Gedichten

Van Ostaijen

Het gedicht van Paul van Ostaijen “Marc groet ’s morgens de dingen” is het enige gedicht dat ik kende van deze dichter. Omdat het toen een grote indruk op mij gemaakt heeft, besliste ik een dichtbundel van hem te lezen om te ontdekken hoe zijn schrijfstijl tijdens zijn leven geëvolueerd was. Op die manier kon ik ook meerdere gedichten van hem ontdekken.

De gedichtenbundel “Verzamelde gedichten” werd uitgebracht naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de dichter. In dit boek werden al zijn gedichten opgenomen die tot dan toe bekend waren. Van de jeugdverzen die hij schreef in 1916 tot de handschrift-uitgave van “Bezette Stad” van 1921 werd alles gebundeld.

Van Ostaijen werd in 1896 geboren in Antwerpen en overleed op 32-jarige leeftijd aan longtering, een ziekte waartegen hij jaren vocht. In Het Laatste Nieuws van 26 januari 1996 staat zijn levensverhaal opgetekend. Zijn korte leven verliep niet van een leien dakje. Tijdens de oorlog was hij activist. In 1917 floot hij met een aantal jongeren kardinaal Mercier uit, waarvoor hij veroordeeld werd. Na de oorlog, in 1918, vluchtte hij samen met zijn muze Emma Clément naar Berlijn om zijn vervolging te ontlopen. Daar kwam hij in aanraking met het decadente milieu en begon hij morfine te gebruiken. In 1921 keerde hij alleen terug naar Antwerpen. In de tussentijd bleef hij brieven schrijven naar Emma. Hun liefde bleef bestaan tot zijn dood in 1928.

Kubistisch zelfportret van Paul Van Ostaijen ontdektZijn debuut “Music Hall” is een expressionistische dichtbundel (Wikipedia). Het is geschreven in zeer eenvoudige taal. De naamvallen, die toen nog gebruikt werden, zijn hier nog duidelijk terug te vinden. De gedichten voelen meer aan als liederen. Er zitten altijd rijmen in en het lijkt alsof er een melodie in te herkennen is. Het werk is dat een van een nog zoekende jonge dichter waarin niet onmiddellijk een prominent thema kan ontdekt worden. Natuurlijk kan er altijd wel een verwijzing naar de oorlog gevonden worden zoals in “Ridderstrijd”. De bundel werd als modern werk beschouwd en met veel lofbetuigingen onthaald.  

 

                          Zelfportret Paul van Ostaijen                                                      (Gazet van Antwerpen 28 oktober 2015)

 

De gedichten van 1921 doen mij eerder denken aan schilderijen van Picasso. Het zijn kleine schilderwerken op zich. Op basis van het zelfportret dat teruggevonden is, is zijn voorliefde voor het kubisme zeer duidelijk. In zijn werken trekt hij de lijn van de kunst door. Van de gedichten gaat een grote kracht uit. Door gebruik te maken van verschillende lettertypes en lettergroottes wordt de sfeer van het gedicht bepaald. De teksten verwijzen regelmatig terug naar de gevoelens van wanhoop, pijn en verlies die achterbleven na WOI. Sommige gedichten zijn zeer goed leesbaar terwijl andere moeilijker te doorgronden zijn. De gedichten zijn geschreven onder invloed van het dadaïsme. Het is een mengvorm van beeldende kunst, poëzie, theater en grafisch ontwerp. Met deze vorm zet de dichter zich af tegen alle standaardvormen van kunst. De klanksymboliek en onomatopeeën staan in deze gedichten centraal. 

Bonte ballen dansen 
In de lege lucht,
Bonte ballen kransen
In een dolle vlucht.

Groene hoepels komen,
Wederkeren lome,
Groene hoepels draaien
In der lichte laaie.

Uit: Intermezzo van de oude heer en 't danseresje

Bovenstaand gedicht is mij bijgebleven. Het begint met een dialoog tussen de twee personages, waarin de oude heer de liefde van het danserje vraagt. Daarna beschrijft hij wat hij ziet, waarvan hierboven een uittreksels. De versvoet die in dit stuk gebruikt is, is trochee. Harde klanken worden afgewisseld met zachte klanken. De versregels zijn geschreven in een metrum ze worden regelmatig herhaald. Het rijmschema wordt afgewisseld. Het eerste deel is een gekruist rijm terwijl de tweede strofe het schema van een gepaard rijm volgt. Het is een vrouwelijk rijm waarbij er een rijmende voorlaaste en laatste lettergreep is. Door het gebruik van de letter "o" in de eerste strofe wordt de vorm van een bal nagebootst die beschreven wordt. Ook bij de hoepels wordt door het herhaald gebruik van de "oe" de rondheid benadrukt. Voor de lucht gebruikt de dichter de personificatie "lege lucht". Het motief van het gedicht is de onmogelijke liefde. De frustratie die tegen het einde van het gedicht doorsijpelt als reactie op het feit dat hij haar niet kan krijgen. is zeer duidelijk. 

Hoewel Van Ostaijen veel lofbetuigingen kreeg, heeft hij nooit prijzen ontvangen voor zijn werk. De grootste belangstelling voor zijn werk kwam na zijn dood. Misschien was zijn werk te modern en konden de mensen het pas later appreciëren. Zelf vind ik het afwisselend en verrassend. Het ritme zorgt voor verschillende gevoelens bij de teksten die hij schrijft. Het raakt zeker een gevoelige snaar. En dit is volgens mij wat de dichter wil bereiken. Ondertussen werden verschillende van zijn werken gebruikt voor verschillende doeleinden. Bij deze pagina enkele filmpjes van vertelde gedichten. Daarnaast werd er ook een prentenboek gemaakt over vier van zijn gedichten. Dit is het bewijs dat Van Ostaijen tot op de dag van vandaag nog altijd geliefd is bij het publiek.

Bronnenlijst

(17 maart 2016). Paul van Ostaijen. Opgeroepen op 20 april 2016, van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_van_Ostaijen.

Van Ostaijen, P. (1996). Verzamelde gedichten. Amsterdam: Prometheus. 

(28.10.2015). Kubistisch zelfportret van Paul Van Ostaijen ontdekt. Gazet van Antwerpen. p. 20.

 
 

        

Wind mee, is wind tegen als je de andere kant op wilt. 

Maak een gratis website Webnode