Luke en John

"Als ik had kunnen kiezen wie me die dag van de tekenclub kwam ophalen, wie zou ik dan de auto hebben laten pakken, papa of mama?" Deze onmogelijke vraag stelt Luke zich na het overlijden van zijn moeder. Hij verhuist noodgedwongen met zijn vader naar een armoedige woning in een grauwe stad. Daar leert hij Jon kennen, een zonderlinge jongen die iedere morgen stipt om 8 uur bij Luke voor de deur staat. Beide jongens zijn gekwetste zielen die met weinig woorden elkaars leven draagbaarder maken.

Op school wordt Jon gepest en wanneer Luke Jon vergezelt naar zijn huis, is hij helemaal de kluts kwijt. De levensomstandigheden van Jon zijn op z'n minst merkwaardig te noemen en zorgen voor een onverwachte wending. Het zorgt er wel voor dat de vader van Luke terug zijn levensvreugde ontdekt.

Het verhaal speelt zich af in het Ierland van de jaren 2000 waar Luke en Ton, beiden 13 jaar, op een afgelegen heuvel wonen. Tijdens het verhaal brengen ze veel tijd samen in het huis van Luke door. Ton is gefascineerd door het atelier waar Lukes vader houten speelgoed maakt. Op school verloopt het hen minder goed, ze hebben af te rekenen met een pestkop.

Doorheen het boek wordt duidelijk wat onvoorwaardelijke vriendschap is. Luke verzet zich tegen de pester van Ton in de ijdele hoop hem hiermee te helpen. Ze voelen ook hetzelfde verdriet. Luke zoekt in het boek naar antwoorden over de dood van zijn moeder en zoekt een manier om zijn onmacht te uiten. De band die Luke met zijn vader heeft ontwikkeld op een positieve manier tijdens het boek.

De auteur heeft ervoor gekozen om Ton zelf het verhaal te laten vertellen. Het woordgebruik is eenvoudig en aan de omschrijvingen merk je een groot inlevingsvermogen van de schrijver in de belevingen van een 13-jarige.

"Net als wanneer de dokter zegt dat het geen pijn doet, en dan ontspan je je en vervolgens ramt hij een enorme naald in je arm en kun jij niet eens tegenstribbelen omdat de pijn je overrompelt."

De zinsbouw en woordkeuze zijn in sommige passages grappig en poëtisch.

"Ik stond in mijn eentje boven op een heuvel en voelde me net een natte vinger."

De gebeurtenissen hebben een chronologische volgorde. Enkel af en toe is er een flasback naar het ongeluk van de moeder van Luke. Deze zijn op dat moment nodig om het verdere verloop beter te begrijpen. De relatie die Luke heeft met zijn vader na het overlijden van zijn moeder evolueert tijdens het boek van een kille naar een hartverwarmende vader-zoon-relatie. Luke ziet zijn vader wegglijden in een alcoholverslaving, maar hij herpakt zich door aan een project te beginnen dat ervoor zal zorgen dat hij zijn leven terug op de rails krijgt.

Het boek heeft mij aangenaam verrast. Door het eenvoudige woordgebruik en zinsbouw, leest het als een trein. Het is grappig, gevat en het neemt je helemaal mee in het gevoelsleven van een 13-jarige. Het laatste hoofdstuk in het boek is de kers op de taart. Het is zo ontroerend dat het moeilijk is om het boek direct weg te leggen en het smaakt zeker naar meer.

 

 

Wind mee, is wind tegen als je de andere kant op wilt.