Eline Vere
Louis Couperus werd in Den Haag, als vierde in een gezin van tien, geboren op 10 juni 1863 als "Louis Marie Anne Couperus". Zijn drie namen erfde hij van zijn drie overleden zussen. Als 9-jarige jongen verhuisde hij met zijn familie naar Nederlans-Indië waar hij 2 jaar later startte met zijn opleiding. Op dat moment had hij al een relatie met Elisabeth Baud, zijn achternicht, die later zijn vrouw zou worden. Toen hij in 1878 terugkeerde naar Den Haag vulde hij zijn dagen met het schrijven van poëzie. Hij merkte dat dit een succes was en besloot zich toe te leggen op romans. Zijn eerste roman "Eline Vere" schreef hij als feuilleton in de krant het Vaderland waarvan onderaan een uittreksel.
Tijdens zijn leven ondernam Couperus verschillende reizen tot hij in 1922 tijdens een bezoek aan Japan ziek werd. Na zijn terugkeer in Nederland werd hij op 4 juni 1923 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw net voordat op hij 16 juli op 60-jarige leeftijd overleed aan longvliesontsteking en bloedvergiftiging. De laatste jaren van zijn leven werd zijn werk minder gegeerd. Het is pas op zijn 100e verjaardag dat zijn oeuvre de appreciatie krijgt die het verdient. Er wordt dan een Couperusgenootschap opgericht die zijn 50 werken verder bespreekt. Ondertussen zijn verschillende van zijn werken verfilmd of werden er toneelstukken van gemaakt. Het thema blijft, ook in deze tijd, actueel (www.voorouder.nl).
Het boek kreeg als titel de naam van het hoofdpersonage Eline
Vere. Op de cover staat in sepia een bos met een brug. Op deze brug ontmoette
Eline voor de eerste keer Fabrice, de acteur op wie zij verliefd was, en voor
wie zij dagelijks een wandeling maakte in het bos in de hoop hem tegen
het lijf te lopen.
Het verhaal begint in medias ras. De sfeer wordt gecreëerd met een tableaux-vivants met de woorden: "Haast je dan toch, Paul! We komen niet klaar". Het schept verwachtingen. De lezer voelt dat de zenuwen hoog gespannen staan. Als lezer wordt je meegenomen in een onbekende wereld. Na twee hoofdstukken worden de familiebanden duidelijk. Omdat in die tijd familieleden met elkaar huwden zijn de familiebanden heel nauw. Het verhaal neemt de lezer mee naar de gegoede Haagse burgerij van de 19e eeuw, de historische tijd.
36 hoofdstukken neemt het verhaal in beslag waarvan ieder hoofdstuk verder onderverdeeld is in drie tot zes delen. Deze indeling zorgt voor rust en overzicht in het lijvige boek van 637 pagina's. Het eerste jaar dat wordt beschreven, beslaat 395 bladzijden. Daarna is er een pauze van anderhalf jaar waarin Eline rondreist met haar oom Daniël. Wanneer Eline terugkomt, gaat het verhaal verder. Het laatste jaar beslaat 323 bladzijden. De vertelde tijd is groter dan de verteltijd maar de schrijver werkt met tijdsvertragingen tijdens het eerste jaar en het laatste jaar. Dit geeft hem de kans de gebeurtenissen uitgebreid te beschrijven en zo de sfeer beter vast te leggen. De tijdsversnelling tijdens de periode van Elines reis is een goede keuze. De lezer heeft niet alle informatie over die periode nodig. In het boek wordt ook scenische presentatie gebruikt. Deze dialogen zijn een logisch gevolg van het herschrijven van het oorspronkelijke feuilleton tot roman.
'Is er wat, hè? Hè meisje? Kom vertel eens, is er wat?
Starend schudde zij het hoofd van neen. Neen er was niets.
Nou, maar je kan het mij gerust vertellen, hoor!
Ach...ik hebt een beetje het land.
Waarover?
Zij krende even in een behaagzieke pruilerij.
Ach....ik weet niet. Ik ben wat zenuwachtig, al den heelen dag.'
Het verhaal eindigt met het gevecht dat Eline aangaat met zichzelf en uiteindelijk verliest. Het allerlaatste hoofdstuk is een epiloog die zich afspeelt een jaar na het overlijden van Eline. Het vertelt de toestand van de overige personages. Dankzij de epiloog worden de verwachtingen van de lezer ingelost. Het einde is gesloten en alle vragen worden beantwoord..
De verteller is extern heterodiëgetisch. Hij staat boven het verhaal, vertelt wat iedereen doet, voelt en denkt. Hij geeft de informatie waarover hij op dat moment zelf beschikt. De verteller heeft zelf geen rol in het verhaal. Het is een personele verteller Hij is in het verhaal niet zichtbaar en vertelt vanuit de verschillende personages. Hij kent hun gedachten en gevoelens.
'Ook Betsy stond op. Georges De Woude Van Bergh wilde haar juist aanspreken, maar zij deed, alsof ze hem niet zag. Zij vond hem vanavond onverdraaglijk; reeds tweemaal had hij haar aangesproken en beide malen hetzelfde gezegd, iets over de tableaux.'
'Eline voelde haar keel vol melodie. Zij zocht dus, in een aandrang zich te uiten, tusschen haar muziek, en koos de wals van Mireille.'
Het verhaal speelt zich af in de 19e eeuw. Het loopt over een periode van 3,5 jaar. De plot is discontinu. Regelmatig zijn er gaten in het verhaal. Een flashback wordt enkel in hoofdstuk 26 gebruikt waar er wordt teruggeblikt naar het ontstaan van de liefde tussen Lili en Georges die ontlook tijdens het anderhalf jaar dat Eline zich in het buitenland bevond.
Tijdens het verhaal neemt de schrijver de lezer mee naar verschillende locaties. Het eerste deel speelt zich af in Den Haag. Het huis van Betsy staat hierin centraal. Het is een ruime woning waar Eline een eigen slaapkamer en zitkamer heeft. De woningen van vrienden en familie worden af en toe bezocht en beschreven. Tijdens de zomermaanden verblijft Eline in de Horze, het landgoed van Francois, de broer van Otto. Het is een klein dorpje met enkele woningen. In het kasteel is voldoende plaats om de ganse familie te laten logeren. Later woont Eline in het huis van mevr. Van Erlevoort vanwaar ze naar Brussel verhuist. De woning in Brussel staat vol herinneringen van buitenlandse reizen en is minder chique ingericht dan de woning van Betsy. Ze eindigt in Den Haag in een pension waar ze twee kamers betrekt die eenvoudig zijn ingericht. Het is de eerste keer dat ze alleen woont.

De sociale ruimte blijft tijdens het ganse verhaal dezelfde. Eline begeeft zich in hetzelfde Haagse milieu. De couleur locale is het leven van de bourgeoisie en de tijdsgeest wordt gedetaileerd omschreven: het vervoer in de stad dat wordt verzorgd door koetsiers die de edelen op hun bestemming brengen, alle families die een beroep doen op dienstpersoneel,... Ook de vele kastelen en chique woningen waar de tableaux-dansants doorgaan roepen de historische tijd van het verhaal op. De kamer waarin Eline haar laatste dagen doorbrengt is zowel een sfeerscheppende als een symbolische ruimte. De lezer voelt de eenzaamheid en de depressie die Eline overvalt wanneer ze alleen in haar kamertje zit. Het noodlot is door deze kamer voorspelbaar. De kamer weerspiegelt perfect de gevoelens van Eline.
Het belangrijkst grondmotief in het boek is het noodlot. Zo zijn er Eline en Vincent die vurig geloven dat alles wat er gebeurt hun noodlot is en zijzelf hier geen invloed op hebben.
"O, Lawrence,!" murmelde zij hartstochtelijk, bijna aan zijn borst. "Wanneer ik je onmoet had voor, voor dat alles gebeurd was, had ik van niemand anders kunnen houden dan van jou. Maar het mocht zo niet zijn. Het was mijn noodlot.'
"Je gelooft dus dat alles voorbeschikt is, en dat als ik denk mijn eigen wil te volgen... ja, hoe zal ik het zeggen?..." vroeg zij, verward in haar gedachten. "Je slechts schijnbaar je zin volgt en het uitvloeisel van die wil inderdaad het uitvloeisel is van honderdduizenden vooraf gebeurde zogenaamde toevalligheden. Ja, dat geloof ik zeker."
Het noodlot wordt beschouwd als een vorm van fatalisme. Het personage is ervan overtuigd dat alles wat gebeurt "meant to be" is waar hij/zij machteloos tegenover staat en wat hij enkel kan ondergaan. Het naturalistische karakter van de roman komt hierin duidelijk tot uiting. Deze literaire stroming is typerend voor deze tijd. Het is een reactie op het romantisme waar alles verheerlijkt werd.
Melancholie is een bijkomend motief meestal voorvloeiend uit fatalisme en uit het feit dat de psyche van de personages uitgebreid aan bod komt. Alle gevoelens en gedachten worden uitvoerig beschreven. De personages denken na over wat had kunnen zijn en analyseren hun toestand wat hen melancholisch maakt. Ook mevrouw Van Erlevoort denkt aan ouders en kinderen die van elkaar vervreemden en waar ze melancholisch van wordt.
Romantiek (onder de vorm van ouderwetse hofmakerij) en liefde zitten verweven in het ganse boek. "Dag Otto!" antwoordde Eline, en ze bood hem haar hand. De dames in het boek houden er van te dagdromen over hun grote liefde. Wanneer je geen liefde hebt in het leven, heeft het leven voor hen geen zin. Het fatalisme is ook hier niet ver zoek. De manier waarop men samenleefde in de gegoede burgerij is ook een belangrijk motief. Het gaat hier vooral over "gezien worden". Ieder avond wordt er wel ergens een feestje georganiseerd. Erbij horen en aanwezig zijn is dan ook van levensbelang.
Het hoofpersonage is Eline Vere, een 23-jarig meisje uit Den Haag. Ze verloor haar ouders al op jonge leeftijd waarna ze een tijdje bij haar oude tante inwoonde. Toen deze ziek werd, verpleegde zij haar tot aan haar dood. Daarna trok ze in bij haar zus Betsy. De relatie tussen de twee zussen verloopt moeizaam. Eline heeft een heel wisselend karakter. Zij kan zeer uitbundig en dolgelukkig zijn. Anderzijds is ze somber, driftig en trekt ze zich terug in haar eigen wereld waarin ze zich vooral zielig voelt en ongeliefd. Eline is fijnbesnaard, dromerig en romantisch met veel behoefte aan genegenheid.
Ze is een innemende persoonlijkheid, wel een ijdeltuit, die met haar gazelleblik symphatie kan opwekken. Vooral mannen en oudere vrouwen vallen voor haar charmes. Muziek is haar grootste hobby. Ze speelt piano en zingt. Wanneer ze problemen krijgt met haar stem en niet meer mag zingen, wordt ze melancholisch. Tijdens het boek evolueert haar karakter wat haar een dynamisch personage maakt. Melancholie en fatalisme krijgen de overhand nadat ze haar relatie met Otto heeft stopgezet. Ze verdient het niet meer om gelukkig te worden. Ze is in dit verhaal de protagonist.
Haar zus, Betsy Vere, is een harde tante. Ze is een heel realistische, dominante vrouw. Ze heeft het karakter van haar moeder, is egoïstisch ingesteld en doet er alles aan om haar eer te verdedigen bij anderen. Wanneer Eline zich ongepast uitlaat in gezelschap, is Betsy razend. Ze is de antagonist die er alles aan doet om Eline op andere gedachten te brengen. Henk Van Raat is de man van Betsy. Voor zijn huwelijk met Betsy was Eline stiekem verliefd op hem omdat hij een zacht karakter heeft. Hij wordt volledig gedomineerd door zijn vrouw en heeft geen eigen mening. Hij helpt Eline wanneer ze in de put zit, luistert naar haar en troost haar. Samen met Betsy hebben ze een zoon, Ben, die licht mentaal gehandicapt is.
Naast het gezin Vere is zijn er nog verschillende families die de revue passeren en nevenfiguren zijn:
Mevr. Van Raat is de moeder van Paul. Eline is haar lieveling. Eline woont geruime tijd bij de oude vrouw die probeert Eline de liefde en warmte te geven die ze zo broodnodig heeft. Mevr. Van Raat heeft nog een zoon Paul. Hij is rijk en knap en dus erg in trek bij de dames. Hij geniet ervan te flirten en gekheid uit te halen. Wanneer hij Fréderique ten huwelijk vraagt, denkt deze dan ook dat hij het niet meent. Uiteindelijk zal zij toch voor hem kiezen.
Mr en Mevr. Verstraeten wonen samen met hun 3 kinderen: Marie, Lili en Jan. Ze zijn de tante en nonkel van Henk en Paul. Ze geven ook regelmatig etentjes.
Mevr. Van Erlevoort heeft zeven kinderen waarvan er nog drie bij haar wonen. Etienne is een eeuwige student en brengt geen cent binnen terwijl het voor zijn moeder steeds moeilijker wordt om de kosten van het huis op te hoesten. Otto verlooft zich met Eline. Het is een stille jongen die, na het afspringen van het huwelijk, verhuist.
Mevr. Van Rijssel woont met haar vier kinderen in bij haar moeder na haar scheiding. Mevr. Van Erlevoort houdt van de drukte en ze gaan dan ook regelmatig naar Horzel waar de hele familie samenkomt.
Jeanne en Frans Ferelijn woonden in India en zijn nu terug in Den Haag. Ze horen niet tot dezelfde klasse en moeten krabben om rond te komen. Jeanne was de schoolvriendin van Eline maar voelt dat ze uit mekaar gegroeid zijn.
Vincent Vere is de neef van Eline. Hij daagt ineens terug op in Den Haag na jaren van hier naar daar te hebben gereisd. Hij heeft steeds geldgebrek. Net zoals Eline en haar vader is hij fatalistisch ingesteld en gelooft hij heilig in het noodlot.
Emilie en Georges de Woude zijn vrienden van de familie.
St.Clare is de Amerikaanse vriend van Vincent. Wanneer zij naar Brussel komen, bezoeken zij oom Daniël en Elize. Eline verblijft op dat moment bij hen. St. Clare wordt een grote steun voor Eline.
Oom Daniël en Elize nemen Eline mee op reis voor enkele maanden nadat ze vertrokken is bij Betsy. Elize is een levensgenieter en begrijpt niet dat Eline in het verleden blijft wroeten.
Bij het eerste hoofdstuk kreeg ik een cultuurschok. Het Nederlands dat gebruikt wordt, was in begin niet altijd vlot leesbaar. Regelmatig moest ik een zin opnieuw lezen omdat ze zeer lang zijn en het taalgebruik ongebruikelijk. Na het eerste hoofdstuk had ik mij aangepast aan de gebruikte zinsbouw en kon ik verder lezen. Vanaf toen ben ik meegezogen in het verhaal en het karakter van Eline. Om de familiebanden goed te begrijpen, heb ik regelmatig teruggebladerd naar het eerste hoofdstuk waar iedereen aan bod kwam.
"De bonte droom eener oriëntalistische pracht van enkele seconden, de poëzie der oudheid voor korte wijlen herverteld, onder de blikken eener moderne soirée."
Hoewel het boek meer dan 600 bladzijden telt, heb ik het in vijf dagen uitgelezen. Het boek liet mij niet los ik was er volledig van in de ban. Het is op een schitterende poëtische manier geschreven. Het geeft bij mondjesmaat meer en meer informatie waardoor de lezer het gevoel heeft dat Eline een vriendin wordt die je door en door kent en begrijpt. De auteur zorgt er dankzij zijn uitgebreide omschrijven voor dat de lezer zich de situaties van die tijd voor kunnen stellen en toetsen aan onze huidige maatschappij. Dit maakt dat ik er zelfs met mijn familie over begon te discussiëren. Het boek verruimt de blik van de lezer, geeft een beter inzicht in het leven in de 19e eeuw en in de gevoelswereld van de mensen die toen leefden.
Bibliografie:
Louis Couperus. Opgeroepen op 25 september 2015, van Voorouder: https://www.voorouder.nl/louis-couperus/
Uittreksel de Volkskrant : www.delpher.nl/nl/kranten/view?uery=eline+vere&coll=ddd&page=1&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=1%7C19e_eeuw%7C1880-1889%7C&identifier=ddd%3A110617758%3Ampeg21%3Aa0052&resultsidentifier=ddd%3A110617758%3Ampeg21%3Aa0052
Wind mee, is wind tegen als je de andere kant op wilt.