Geheime kamers

Iedereen heeft in zijn leven wel eens geheimen die hij voor niemand openbaar wil maken. Daarop baseerde Jeroen Brouwers zich voor zijn roman “Geheime kamers”. Ver weg in de bossen van Zutendaal woont Brouwers samen met zijn vrouw. Naast haar heeft hij niemand nodig en leeft hij een teruggetrokken bestaan ver weg van de buitenwereld. Ondertussen 75 jaar en 80 boeken verder kan hij terugblikken op een bloeiende carrière. Zijn kindertijd bracht hij door in jongensinternaten wat hij zijn ouders tot vandaag nog altijd kwalijk neemt.

Door kleine herseninfarcten enkele jaren geleden geraakte zijn rechterhand verlamd. Dankzij een goede fysiotherapeut kan hij ondertussen terug schrijven en zijn onmisbare sigaret vasthouden. Zijn boeken bevatten, naar eigen zeggen, allemaal muzikaliteit. In Geheime Kamers is het hoofdpersonage dan ook een operazangeres. Brouwers ontving reeds verschillende onderscheidingen en prijzen. Voor “Geheime kamers” ontving hij ondermeer de Multatuliprijs en de Gouden Uil. Zijn laatste onderscheiding dateert van eind 2015 toen hij voor zijn boek “Het hout” de ECI-literatuurprijs ontving.

De cover van het boek maakt de lezer nieuwsgierig naar de inhoud. De cover bevat drie onderdelen. Enerzijds is er de zangeres die Daphne voorstelt. Zij heeft een jojo vast die op verschillende plaatsen in het verhaal terugkomt. Achter de zangeres staat een geraamte van een dinosaurus. Het hoofdpersonage Jelmer is een archeloog die samen met zijn vroegere vriend Nico op zoek gingen naar overblijfselen van vroegere beschavingen.Het verhaal begint in medias ras. Jelmer ontvangt een uitnodiging van zijn vroeger studiegenoot Nico die hij jaren niet meer heeft gezien of gehoord. Van daaruit ontwikkelt zich het verhaal en blikt Jelmer regelmatig terug op de studentenjaren van hem en Jelmer. De auteur maakt de lezer nieuwsgierig naar wat er te gebeuren staat.

‘Onze uitwisseling van brieven, die almaar korter werden, verwaterde. Ten slotte hielden ook de vakantie- en nieuwjaarskaarten op.’

Het boek is onderverdeeld in drie delen. Tussen de verschillende delen zijn er geen echte hoofdstukken te onderscheiden. Enkel een iets grotere witruimte geeft het begin van een nieuwe periode weer. De eerste twee delen dragen geen titel. Het derde deel heeft als titel “Bericht aan de commissie”. Een titel die de lezer totaal op het verkeerde been zal zetten wat betreft de inhoud. In het eerste deel ontstaat er een platonische liefde tussen Jelmer en de vrouw van zijn beste vriend. Het tweede deel beschrijft de woeligheid van deze relatie en de gevolgen. In het derde deel komt zijn beste vriend in een slecht daglicht en worden zijn eerdere ontdekkingen in twijfel getrokken. De auteur neemt de lezer mee in een verhaal dat Jelmer doet aan de commissie, zonder te weten waarom dit verhaal verteld moet worden.

Het sujet is dicontinu. Tijdens het verhaal worden periodes weggelaten waar er geen contact is tussen Jelmer en Dapne. Er zijn enkele flashbacks naar de expeditie in de Ardennen en de daaropvolgende ziekte van Jelmer. Tijdens zijn verhaal maakt de ik-persoon ook regelmatig gebruik van vooruitwijzingen. Hiermee geeft hij een glimp in de toekomst wat zorgt voor een spanningsboog in het verhaal.

‘Bij een latere gelegenheid zou ze me vertellen dat ze haar zoontje nooit aan de borst had willen hebben omdat ‘zo’n’ band haar te ver ging.’

Het verhaal heeft een open einde. De ontknoping van het boek is verrassend en verloopt zeer snel. Op en drietal bladzijden is de de ontknoping verteld. Wat er daarna gebeurt met de personages wordt niet verteld. Net voor de ontknoping wordt er eerst een hoofdstuk besteed aan de levensomstandigheden van Jelmer na zijn echtscheiding. Hierin wordt duidelijk dat hij ondertussen in en appartement woont samen met zijn dochter en geen contact meer heeft met Daphne. Zo weet de lezer onrechtstreeks dat er na de moordaanslag geen contact meer is tussen de personages.  

De verteller is de belevende ik-persoon die zijn verhaal vertelt. Regelmatig grijpt de vertellende ik in die vooruitloopt op de gebeurtenissen. Hij is een intern-autodiëgetisch verteller die zijn eigen ervaringen deelt.

‘Waarom moest die hysterica jouw hand vasthouden? zou Paula later, hoe onredelijk!, sneren.’

De globale verteltijd van het verhaal is kleiner dan de vertelde tijd.  Tussen het eerste en het tweede deel zit een tijdsversnelling van enkele maanden. In deze periode is de communicatie tussen Jelmer en Daphne is tijdelijk gestopt. Ook tussen sommige kleine delen zit een pauze van enkele dagen of soms weken. De telefoontjes en de ontmoetingen met Daphne worden breed uitgesmeerd wat zorgt voor een tijdsvertraging. Terwijl zij haar relaas doet, heeft hij allerlei bedenkingen die ervoor zorgen dat het lezen meer tijd in beslag neemt dan de eigenlijk gesprekken. De auteur kiest hier bewust voor een vertraging omdat dit de essentie is van het het verhaal en hij wil dat de lezer alle details kent.

Het verhaal speelt zich af in Nederland. Een groot deel van het verhaal speelt zich af in de woonboot van Jelmer in Daalbergen. Hier telefoneert hij met Daphne en brengt hij zijn dagen door. Daarnaast ontmoeten ze elkaar op verschillende plaatsen in Nederland. Een andere plaats die belangrijk is voor het verhaal is Effata. In deze instelling is de dochter van Jelmer geïnstitutioneerd. Ieder zondag brengt Jelmer haar een bezoek. Hier ontmoet hij Gonneke waar hij een puur lichamelijke relatie mee aangaat. De flashback over de expeditie en de ziekenhuisopname van Jelmer spelen zich af in Creteur in België. Op basis van het horloge van Weldon kan het jaartal worden geschat op 1998. Daarnaast geeft Daphne Hanneke een Gameboy cadeau met het spel Tetris. Ook dit spel kan was in de periode heel populair.

Hij kon bijvoorbeeld zeggen dat: Het is nu halfacht en nog zevenhonderdzeventien dagen en zoveel uur voordat wij het derde millennium binnentreden. ‘

De sociale ruimte van beide personages is erg verschillend. Waar de beroemde soprane Daphne met haar man/hoogleraar Nico deel uitmaken van de high sociëty is Jelmer een archeloog die mislukt is in zijn carrière en al jaren werkloos thuis zit.

In het verhaal is de woonboot van het echtpaar Van Hoff een sfeerscheppende ruimte. Het huwelijk begint steeds meer barsten te vertonen. Wanneer zijn vrouw de eerste keer opmerkingen maakt over zijn briefwisseling met Daphne begint de boot door de storm te waggelen.

‘Hierbij gingen er heftige trillingen door de ark, waarvan het serviesgoed rinkelde, de lamp heen en weer zwaaide, boeken uit de kasten vielen, allerlei dingen kapseisden.’

Ook tijdens het etentje waarbij Daphne en Weldon (de minnaar van mevr. Van Hooff) aanwezig waren, begint de boot te bewegen samen met de gevoelens van de mensen die in de boot aanwezig zijn.

‘Verstard keken we naar elkaar: - ergens beneden klonk een dreunende klap, de trilling daarvan was in onze benen voelbaar. Hierop volgde een geluidenmelange die aan gemompel uit honderd monden deed denken, tegelijkertijd kwam de schok waarmee de boot zich van de slootbodem losscheurde, kaarsen uit kandelaars vielen, wijn over het tafelkleed spatte, Weldon een plas jus tot in zijn onderbroek voelde doorsijpelen.’

Het grondmotief in het verhaal is overpel eindigend in moord. Daphne heeft al jaren een relatie met haar zangleraar. Haar huwelijk met Nico is enkel een dekmantel om haar relatie te verdoezelen. Ook met Jelmer heeft ze een relatie. Het gaat dan niet over een seksuele relatie maar hij is bondgenoot van al haar geheimen. Wanneer een roddelblad de romance uitgebreid aandacht geeft en op een oneerlijke manier in beeld brengt, denkt Nico dat zijn vrouw hem ontrouw is met zijn beste vriend. Wanneer hij hem ziet bij een optreden van zijn vrouw slaan zijn stoppen door.

Het leidmotief is terug te vinden in een eenvoudige jojo. De jojo verwijst naar de relatie tussen Jelmer en Daphne. Het is duidelijke dat Daphne de verliefdheid van Jelmer misbruikt. Enkel wanneer het haar uitkomt neemt zij contact met hem op. Net zoals een jojo houdt zij hem aan het lijntje. Hun relatie maakt dezelfde op-en neergaande beweging van aantrekken en afstoten. De jojo komt in verschillende scenes voor. De eerste keer is de jojo eigendom van de zoon van Daphne. Hij komt aan de voeten van Jelmer gerold wanneer hij Daphne na jaren terugziet bij de voorstelling van haar man.

“Een klosje of wieltje, dat voortrollend steeds even omhoog kaatste. Bij iedere wenteling huppelde het ding over een meesliertend, zichzelf op- en weer afrollend touwtje. (...) Ik bukte me en raapte het op. Overeind komend raakte ik met mijn hand een druktoets. Toen Daphne opnieuw in het licht verscheen, omkaderd door de deurstijlen, om te zien waar het voorwerpje was gebleven, zette een van de uit de dorre knekels opgetrokken beesten het op een loeien.”

Daarna komt er een jojo in beeld wanneer Jelmer op bezoek gaat bij zijn dochter in Effate. Dit leidt hem af van zijn dochter en zorgt ervoor dat zijn gedachten ongewild terug bij Daphne komen. De laatste keer dat Jelmer de jojo ziet is wanneer hij in Sterdrecht verblijft om zijn dochter in te gaan schrijven in een nieuwe instelling. Hij vindt de jojo onderaan in zijn tas. Na de schietpartij op Daphne verliest hij zijn tas en vindt de jojo op een ongewone plaats wat symbool staat voor het einde van de relatie.

‘ Toen ik het einde van de zaal eindelijk had bereikt, Dapne van mij werd afgenomen en zij op een brancard werd weggerenden, stootte er iets tegen mijn enkel. Om mijn been zat een draad gewikkeld, daaraan dreef de jojo mee.’

Naast het grondmotief zijn er nog abstracte motieven. In eerste instantie is er de eenzaamheid waarin Jelmer zit en die de reden is dat hij gevoelig is voor de avances van Daphne.

‘Tot op zekere dag de telefoon ging en het was of er een barst in de stolp werd gestoten, waaronder ik lag te schimmelen als een vergeten punt kaas.’

Daarnaast zijn er motieven herkenbaar zoals frustratie omdat Daphne hem aan het lijntje houdt. De leugen die zij in stand houdt onder het mom van “geheime kamers”. Verlangen is een belangrijke drijfveer voor Jelmer. Zijn verlangen zorgt ervoor dat hij steeds terug in de val trapt wanneer Daphne hem terug aandacht geeft. Daphne misbruikt de macht die zij heeft. Zij is enkel op zoek naar aandacht en bevestiging van haar vrouwelijke charmes. Jelmer is een gemakkelijke prooi voor haar spelletjes. Zij bepaalt de regels van het spel.

Jelmer van Hoff is de protagonist in het verhaal. Hij zit in een uitzichtloos huwelijk en zit zonder werk. Hij was leraar geschiedenis maar kon het werk niet aan. Hij is een zielig figuur zonder eigen leven en een vrouw die hem haat. Het personage en zijn woonsituatie kan worden vergelijken met de auteur van het boek. Hij leeft ook een teruggetrokken bestaan in de bossen van Zutendaal met weinig contact met de buitenwereld. In de instelling van zijn dochter leert hij Gonneke kennen met wie hij een seksuele relatie heeft als compensatie voor Daphne die hij niet mag aanraken.

Paula is de vrouw van Jelmer. Zij werkt als dokter en blijft dikwijls meerdere dagen weg als ze van dienst is. Ze blijkt al tien jaar een relatie te hebben met haar collega dr. Weldon. Ze haat haar man en steekt dit niet onder stoelen of banken. Ze is uit medelijden bij hem gebleven in een liefdeloos huwelijk.

Daphne Uitwyck is getrouwd met Nico Sibelijn. Ze is een operadiva die behoefte heeft aan aandacht. Ze heeft al jaren een geheime relatie met haar zangleraar die haar enige echte liefde is. Omdat hij er zelf nog vriendinnetjes op nahoudt, is Daphne jaloers. Ze zoekt een andere man die haar wel de aandacht geeft die zij nodig heeft. Een lichamelijke relatie wil zij niet, zij geniet van zijn verlangen en wil dit zo lang mogelijk vasthouden. Volgens haar komt haar man niets tekort en is er dus geen reden om zich schuldig te voelen over haar “geheime kamers”. Zij is de antagonist in het verhaal.

Nico Sibelijn is een succesvol archoloog en hoogleraar die bekend werd om zijn ontdekking van de steen van Creteur. Daarna wordt hij opgenomen in de groep van prominenten. Hij is gelukkig in zijn huwelijk zonder te vermoeden wat er allemaal gebeurt. Hij is een naïeve man met weinig charisma en wanneer zijn ontdekkingen in vraag worden gesteld kwijnt hij weg en er blijft maar een schim van hem over.

Johann Fahrenfurth is de 70-jarige zangleraar waar Daphne sinds haar studies een relatie mee heeft. Hij is een vrouwenverslinder en heeft relaties met verschillende van zijn studentes.

Hanneke is de dochter van Jelmer en Paula. Omdat zij het downsyndroom heeft, woont ze in een instelling. Paula bezoekt haar dochter al jaren niet meer. Het kind wordt hysterisch telkens ze haar moeder ziet. Ze is de oogappel van haar vader. Hij is dan ook trouw op post voor het wekelijkse bezoek op zondag. Wanneer Hanneke te oud wordt voor de instelling beslist hij haar in huis te nemen. 

Al lang stond een boek van Jeroen Brouwers op mijn verlanglijstje. Dankzij dit portfolio had ik een reden om een boek van hem te lezen. Mijn vriendin raadde mij dit boek aan. Ik heb het met veel plezier gelezen.Vooral de schrijfstijl van Brouwers spreekt mij aan. Hoewel het boek niet als spannend kan omschreven worden, lukt het de auteur toch om door zijn omschrijvingen en verwijzingen het boek interessant te houden voor de lezer. Wanneer ik het vergelijk met Eline Vere merk ik duidelijk een overeenkomst. Beide boeken hebben de onmogelijke liefde  als thema. In Eline Vere is het Eline zelf die te sterk in het noodlot gelooft een daarom zich niet durft over te geven aan de liefde. In dit boek is het Daphne die Jelmer aan het lijntje houdt en daardoor de liefde onmogelijk wordt. 

Het gebruik van de jojo in het boek als symbool voor de relatie tussen Daphne en Jelmer. De omschrijving van de gevoelens waar Jelmer mee te maken krijgt en de manier waarop Daphne hem iedere keer weer om haar vinger kan draaien is goed uitgewerkt. Ook de emotionele relatie die Jelmer met zijn dochter heeft, is zeker een meerwaarde. 

Het einde is zeer onverwachts. Aan de moordpoging op Daphne worden weinig bladzijden besteed in vergelijking met de rest van het boek. Gelukkig is er voor de moord al een flashforward zodat de lezer toch weet hoe de relatie tussen de twee afloopt. Wat er met Nico gebeurt, wordt niet verteld. Als lezer verwacht je geen drama op deze manier aan het einde van het boek. Persoonlijk ben ik wel tevreden over het einde. Het is de kers op de taart van dit boek. Het einde zorgt ervoor dat dit boek in je geheugen gegrift blijft. 

 

Bibliografie:

Vanderstraeten, M. (2015). Margot Vanderstraeten interviewt Jeroen Brouwers. Opgeroepen op 3 januari 2015 van margotverherstraeten: https://www.margotvanderstraeten.com/margot-vandersraeten-interviewt-jeroen-brouwers/

 

 

Wind mee, is wind tegen als je de andere kant op wilt.